Systeem

Het jonge duivenseizoen begint op de hokken van Henri al aan het eind van het vorige kalenderjaar. Dan worden de kweekduiven gekoppeld. Vroeger rond Kerstmis tegenwoordig eerder omdat er iets meer tijd voor is. In het totaal worden zo’n 40 koppels samen gezet. 24 kweekkoppels en 16 koppels voedster duiven. De eerste ronde eieren van de kweekkoppels wordt verlegd onder de 16 koppels voedsterduiven. Het bestand aan kweekduiven wordt gevormd door diverse aankopen maar vooral door de top junioren van de afgelopen jaren. Al in de tijd dat Henri nog wel met zijn oude duiven speelde werden de beste jonge duiven al direct na hun juniorentijd naar het kweekhok verplaatst! Hierdoor ontstond een klasse kweekhok met jonge energieke duiven die nog kort voor de start van hun carrière als kweker en als vlieger aangetoond hadden met de beste mee te kunnen. Dus niets geen vergane glorie met papieren kwaliteit maar jonge vitale klasbakken die voor het nageslacht zorgen.

Het jonge duivenhok

Na het verleggen van de eieren wordt de volgende ronde door de kwekers zelf grootgebracht. Doordat de derde ronde vlot volgt op de tweede en daar waar mogelijk de voedsterduiven nog een keer ingezet worden lukt het Henri om in een korte tijd een grote groep jongen te spenen. Doel van deze compacte groep is om de periode van kinderziektes zo kort mogelijk te laten zijn en om de groepen zo snel mogelijk gezamenlijk los te kunnen gooien. Iedere ronde wordt namelijk in een aparte afdeling gehuisvest en apart losgelaten. Voor iemand met zo weinig tijd geen geringe opgave maar vrouw Lucy springt indien nodig bij.

Als de kweekperiode voor eigen gebruik gedaan is verhuizen de meest waardevolle voedsterduiven naar de aanpalende volières (aan het hok). De afdeling voor de oude duiven wordt vervolgens bij het jonge duivenhok getrokken. De broedhokken spelen namelijk in een later stadium een belangrijke rol in de motivatie van de jonge duiven.

 

Henri van Doorn voor jonge duiven hok

Doordat het oude leegstaande oude duivenhok ter beschikking wordt gesteld aan de junioren ontstaat een jonge duivenhok van zo’n 10 meter (geschat). Aan de linkerzijde bestaat het uit het oude duivenverblijf met broedhokken en een tweede afdeling met andere grote vakken/schappen waar de derde ronde zijn eerste maanden doorbrengt. Aan de rechterzijde bestaat het uit een klassiek jonge duivenverblijf met vele hoeken en gaatjes waar de jonge duiven naar believen kunnen wegkruipen. Voor deze afdeling staat ook de grote volière. Wellicht is het beter te spreken over een serre of een broeikas want de ruime volière (±4.0 bij ±2.0 meter) is vrijwel geheel gesloten op twee meter centraal aan de voorkant na. Voor de rest bestaat de volière uit perspex platen en het dak wordt gevormd door golfplaten. (tekst Michel Beekman) Lees meer >>

Bekijk alle duiven van de combinatie van Doorn-van Wanrooij